De richtlijn voor mensenhandel werkt verwarrend

Gepubliceerd op: 10-11-2017

De gemeente trok in 2013 de vergunning in voor de exploitatie van de prostitutieboten, wegens verdenking van mensenhandel. Als slachtoffers van mensenhandel al zelf kunnen kiezen bij wie zij zich met hun verhaal melden, dan kunnen ze het beste voor de politie gaan. Bij de Koninklijke Marechaussee en de inspecteurs van het ministerie van sociale zaken zijn ze slechter af.

De drie diensten gaan volstrekt anders om met de behandeling en verwerking van de eerste meldingen door slachtoffers, blijkt uit een onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Om die kwetsbare groep uit de klauwen van smokkelaars te redden, is in 2000 vastgelegd dat de politie ‘bij de geringste aanwijzing’ van mensenhandel, het vermoedelijke slachtoffer direct een ‘bedenktijd’ van drie maanden moet aanbieden.

In de periode kunnen de vaak illegale slachtoffers niet worden uitgezet, en hebben ze recht op zorg en een kleine uitkering. Ze kunnen in die tijd tot rust komt en nadenken over een eventuele medewerking aan opsporing en vervolging van de daders. Slachtoffers van mensenhandel kunnen vaak pas na wat langere tijd hun traumatische ervaringen uiten, blijkt uit eerder onderzoek.

De ‘bedenktijd’ zou daarop een antwoord moeten zijn. Die beschermt slachtoffers, maar helpt ook bij de opsporing: omdat slachtoffers langer beschikbaar blijven voor politie-onderzoek en gedetailleerder getuigen, neemt de kwaliteit het recherchewerk toe. Naast de politie, kunnen ook de Koninklijke Marechaussee en de inspectie van het ministerie die rustperiode afkondigen.

lees het volledige artikel in trouw.nl

Bron : trouw.nl

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief