Vijf jaar in Mali: nuttig avontuur of missie zonder voorwaarts?

Gepubliceerd op: 29-12-2018

REPORTAGE
De Nederlandse missie in Mali komt in mei 2019 tot een einde. Wat hebben we er in vijf jaar tijd bereikt? Schrijver Daan Heerma van Voss was een week bij zijn neef in Kamp Castor om het antwoord te vinden. Heeft deze missie nut gehad?

Afbeelding verwijderdOnlangs ontving ik een briefkaart van het ministerie van Defensie. Op de voorkant: jeeps die een spoor trokken door een koperkleurige woestijn. Het bijschrift: ‘Groeten uit Mali’. 

Ik wist meteen dat de kaart afkomstig was van mijn neef, voor de tweede keer op uitzending in Mali. De tekst bevatte een voor hem kenmerkende mengeling van ironie en grootspraak, opgetekend in een al even kenmerkend hanenpoten-handschrift. ‘Ik wacht in de loopgraaf tot we voorwaarts moeten’, luidde de eerste zin. ‘De vijand is sterk en onverbiddelijk, maar we houden stand.’ 

Uiteindelijk is dat wat de meeste militairen drijft, of ze dat nou toegeven of niet: de hoop op heldendom. Of, in een bescheidener variant, de hoop om van nut te zijn. Koesteren de Nederlandse militairen in Mali die hoop ook nu nog, nu ze weten hun missie volgend jaar op 1 mei eindigt? 

Met die vraag reis ik naar Mali om mijn neef te spreken, net als ik in 2015 heb gedaan, toen de missie nog geen jaar oud was. In mijn rugzak zit een pakketje van de familie, met pepernoten en een tekening van mijn nichtje, van rode bomen en groene wolken. 

Zodra ik Kamp Castor word binnengereden, staat hij klaar, zijn huid enigszins gelooid, gebrand door de zon. Hij heeft een farao-achtige sik, waar de eerste grijze haren in groeien. 

Mijn neef is 33, een jaar ouder dan ik. Twee levens lang zijn we goed bevriend. Vroeger brachten we hele vakanties door in mijn kamer. Eindeloos speelden we oorlogje met de poppetjes van mijn vader, zijn cowboys en indianen, en met mijn Star Wars-manschappen. In zekere zin zijn hij en ik, op heel verschillende manieren, hetzelfde blijven doen. Als schrijver verzin ik nog altijd verhalen, als militair kent hij nog altijd strijd en oorlog. 

Op zijn achttiende ging hij in dienst, hij diende in Afghanistan, en is nu dus voor de tweede keer in Mali. Tegenwoordig zit hij bij de Long Range Reconaissance Patrol Task Group, de LRRPTG, kortweg de Lurp. De Lurp, die bestaat uit militairen van de luchtmobiele brigade, is direct verantwoordelijk voor het vergaren van inlichtingen.

Lees verder op de website van AD

Bron : ad.nl

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief