Eindelijk erkenning voor KNIL-militair André Lapré uit Veldhoven

Gepubliceerd op: 4-1-2019

eerder geplaatst op 30-12-2018

Geplaatst op: 30-12-2018

 

VELDHOVEN - Veel KNIL-militairen kregen nooit erkenning voor hun inzet tijdens de politionele acties in Indonesië. André Lapré uit Veldhoven wel, al is het rijkelijk laat: 72 jaar na zijn diensttijd.

Afbeelding verwijderd

Over de tijd dat hij gevangen zat, zwijgt André Lapré. Hij wil er niet meer over praten. Nooit meer. Maar naarmate de jaren lengen, komen wel de andere verhalen bovendrijven. Over hoe hij ‘de kogels hoorde fluiten’. En over hoe hij nooit erkenning kreeg voor zijn inzet als KNIL-militair, tot eind vorige maand.

Toen kreeg Lapré 72 jaar na zijn diensttijd bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) eindelijk erkenning: hij ontving het Ereteken voor Orde en Vrede uit handen van defensieminister Ank Bijleveld. ,,Geweldig”, vindt Lapré (92) dat. ,,Ik heb toch mijn best gedaan toen.”

Vanuit zijn woonkamer in Veldhoven gaat Lapré even terug naar toen. Het zijn verre herinneringen ondertussen. Regelmatig knijpt hij zijn ogen dicht, alsof de beelden dan voor hem opdoemen. Na een paar seconden stilte opent hij zijn ogen en vertelt: ,,Als chauffeur moest ik troepen, goederen en soms veldkanonnen naar het front rijden.”

Gevangen
Het is 1947 als Nederland zijn eerste politionele actie start om de macht over Nederlands-Indië terug te krijgen. Lapré is dan 20 jaar oud. Door zijn Indische achtergrond – Lapré heeft gedeeltelijk Europese voorouders – kreeg hij een Nederlandse opvoeding. Hij ging naar een Nederlandse school.

Door die achtergrond werd hij samen met zijn vader gevangengezet door Indonesische Nationalisten, die streden voor een onafhankelijk Indonesië. Een periode waarover Lapré zwijgt. Na zijn gevangenschap sloot hij zich aan bij het leger. Vrijwillig.

,,Mij werd verteld dat ik zo mijn dienstplicht kon vervullen”, zegt Lapré. ,,Maar ik had helemaal geen dienstplicht omdat mijn twee oudere broers al in het leger zaten.” Dat wist hij niet. Hij werd aan het werk gezet.

Engeltje
Zo reed hij regelmatig naar het front. Als chauffeur was hij een belangrijk doelwit voor sluipschutters van de vijand. Als Lapré geraakt zou worden, zou immers de hele colonne achter hem tot stilstand gedwongen worden.

Maar ondanks dat hij naar eigen zeggen regelmatig ‘de kogels hoorde fluiten’, op bermbommen stuitte en door de pikdonkere nacht langs kuilen moest laveren, raakte Lapré nooit gewond. ,,Hij heeft een engeltje op zijn schouder gehad”, zegt zijn vrouw Sisca (85), die eveneens een Indische achtergrond heeft.

De twee oudere broers van Lapré hadden geen engeltje. Zij werden gedood. Omdat zijn broers gesneuveld waren, werd Lapré ontslagen uit het leger. Niet veel later besloot zijn vader dat het gezin naar Nederland zou verhuizen.

Eenmaal in Nederland dacht Lapré niet aan onderscheidingen. ,,Ik was vooral blij dat ik al die ellende was ontvlucht”, zegt hij. Eventuele onderscheidingen gingen aan hem voorbij. Vermoedelijk omdat hij als burger en niet als militair in Nederland aankwam.

Comité Ereschuld Onderscheidingen
Maar ‘ere wie ere toekomt’, vindt Roel Rijks (34). Met zijn Comité Ereschuld Onderscheidingen helpt Rijks bij het aanvragen van onderscheidingen, al dan niet postuum. Een dochter van Lapré nam contact met hem op. ,,Ik onderzoek wat iemand gedaan en meegemaakt heeft”, zegt Rijks. Met zo'n archiefonderzoek onder de arm klopt hij vervolgens bij Defensie aan. Rijks startte in 2016 met zijn comité. ,,Sindsdien hebben ongeveer 150 mensen zo'n 200 onderscheidingen gekregen”, zegt hij. ,,Ik heb nog een dossier of 80 in behandeling.”

Hoeveel oud-militairen nog recht hebben op een onderscheiding, is volgens Rijks moeilijk te zeggen. Dat kunnen er honderden zijn, misschien wel duizenden. In de periode na de Tweede Wereldoorlog is  veel informatie verloren gegaan. 

Zeker voor voormalig KNIL-militairen is de erkenning belangrijk, merkt Rijks.  ,,Ze voelen zich vergeten door de Nederlandse overheid. Dat zit ze dwars. Dit helpt mee.” Ook voor de gesneuvelde broers van Lapré diende Rijks een verzoek in. Die procedure loopt nog.

Lapré droeg zijn ereteken in ieder geval op aan zijn broers: Etienne en Willy. Lapré: ,,Zij hebben het hoogste offer gebracht.”

Bron : ed.nl

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief