VN-missie in Mali heeft bij militairen vervelende nasmaak

Gepubliceerd op: 9-5-2019

Frustraties in de woestijn. Over het einde vandaag van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali zullen niet veel soldatentranen worden gelaten. Weinig uitzendingen leverden zoveel frustraties op als deze.

Afbeelding verwijderd 
ANP

Zeg in een gezelschap militairen Mali en de eerste reactie is vrijwel altijd hetzelfde: Bert Koenders. Meestal gevolgd door een heel diepe zucht. De PvdA’er stond in mei 2013 aan het hoofd van de VN-missie Minusma toen deze van start ging. Iets meer dan een jaar later werd hij minister van Buitenlandse Zaken.

Voor veel militairen geldt Koenders als de man die Nederland Mali in heeft gepraat als onderdeel van een groter politiek spel dat Nederland een tijdelijke zetel in de VN Veiligheidsraad moest opleveren.

Door de gedachte dat zij ervoor moest gaan zorgen dat Buitenlandse Zaken mooi voor de dag kon komen, ging Mali volgens generaal b.d. Ruud Vermeulen onder een ongunstig gesternte van start. Er speelde in de ogen van de duo-voorzitter van de Gezamenlijke Officierenverenigingen meer.

„In de artikel 100-brief van het kabinet stond dat we zouden gaan proberen smokkelroutes te stoppen en strijdende partijen uit elkaar te houden. Fundamenteel zouden bijdragen aan vrede en veiligheid. Dat zijn hoogstaande doelstellingen die we onvoldoende waar hebben kunnen maken. Dat komt door het mandaat dat veel beperkter is dan in Uruzgan, maar ook door de leiding van de missie die bijvoorbeeld aan Apache-piloot Gordijn geen toestemming gaf om in te grijpen toen een dorp werd aangevallen”, zegt Vermeulen.

„Nederland heeft zich ook verkeken op de lokale politieke situatie. De huidige rebellen zijn de voormalige heersende klasse van Mali. Slavendrijvers waren het. De voormalige slaven hebben de rollen omgedraaid en vormen nu de regering. Wil je die twee groepen zonder geweld met elkaar in één land laten samenwonen, dan zal je voor een politieke structuur van twee gelijkwaardige provincies moeten zorgen wil het werken. Doe je dat niet, dan is een oplossing van het conflict militair gezien een mission impossible.”

Verwachtingspatroon
Het gat tussen het verwachtingspatroon waarmee militairen die vaak het juist heel robuuste mandaat van Uruzgan nog voor ogen hadden op pad gingen en wat ze daadwerkelijk konden doen, zorgde voor grote frustraties. Dit merkte ook militair jurist Reinout Sterk. Hij werd in 2015 naar Mali uitgezonden en schreef hierover het ronduit vernietigende boek Missie Mali. Het verscheen begin dit jaar.

Sterk zegt een commandant van de speciale marinierseenheid MARSOF alleen na lang praten te hebben kunnen afhouden van op terroristenjacht gaan. Hij vertelt dat dezelfde mariniers bij afwezigheid van serieuze militaire doelen die zelf maar gingen bedenken. Zo bedachten ze een reden om een parachutesprong boven vijandelijk gebied te kunnen maken terwijl die noodzaak er helemaal niet was. Sterk noemt Minusma ’een poppenkast in de woestijn’.

De frustraties binnen de krijgsmacht kwamen in september 2016 voor het eerst aan de oppervlakte. De Tweede Kamer hield toen een hoorzitting over Mali. De commandant van het Korps Commandotroepen overste Jelte Groen liet de volksvertegenwoordigers weten dat zijn mannen er ’onder ons niveau presteren.’ Lees: hun tijd verdeden met werk dat ook minder hoog opgeleide en daarmee dure militairen zoals de verkenners kunnen doen.

Uitbrander
Een handjevol verkenners was in Mali aanwezig, maar werd volgens Reinout Sterk veel te weinig op pad gestuurd omdat het politiek meer gewenst was speciale eenheden in te zetten. Ook de baas van het Defensie Helikopter Commando Gerhard Polet liet weten voor zijn toestellen elders zinnigere doelen te zien. Het kwam de officieren op een snibbige uitbrander van Koenders te staan. „Volgens mij gaan militairen daar niet over, maar de politiek”, zei de bewindsman. Koenders’ reputatie onder soldaten werd er niet beter op. De officieren deden hun verhaal toch juist op uitnodiging van de vaste Kamercommissie?

De frustraties werden volgens Ruud Vermeulen alleen nog maar groter na het tragische mortierongeval dat in 2016 het leven kostte aan Henry Hoving en Kevin Roggeveld.

De Onderzoeksraad voor Veiligheid constateerde naar aanleiding hiervan dat defensie de medische zorg in Mali onvoldoende op orde had. Het was onmogelijk deze helemaal conform de richtlijnen te krijgen. Als reactie daarop kregen officieren volgens Vermeulen letterlijk nog minder ruimte voor operaties. Dit om de kans op een nieuw drama met de bijbehorende politieke gevolgen voor bewindslieden tot een minimum te beperken.

„Ik hoor dat de laatste maanden om medische redenen echt alleen nog maar rondjes om de kerk waren toegestaan. ’Wat ben ik hier aan het doen’, vragen mensen zich dan af”, weet de generaal b.d. „Onder de streep heeft Buitenlandse Zaken met Mali gescoord bij de VN en de internationale gemeenschap. Defensie kreeg niet de kans om een zinnige bijdrage te leveren en dat is zuur.”

Bron : telegraaf.nl

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief