Toespraak Commandant Koninklijke Marechaussee 24 september 2010

Gepubliceerd op: 27-9-2010

Toespraak Commandant Koninklijke Marechaussee, luitenant-generaal mr. D. van Putten op 24 september 2010 ter gelegenheid van de 11e Veteranendag Koninklijke Marechaussee op de Koning Willem III kazerne in Apeldoorn:

Veteranen, nabestaanden, collega’s, dames en heren. Graag heet ik u van harte welkom op deze veteranendag van de Koninklijke Marechaussee. In het bijzonder wil ik graag “onze burgemeester’de burgemeester van Apeldoorn, dhr. de Graaf en namens de Inspecteur Generaal Krijgsmacht (IGK), de Luitenant-Kolonel  welkom heten. Maar ook Luitenant-generaal b.d. Ted Meines. Uw aanwezigheid wordt door ons zeer op prijs gesteld.

Het is mij een eer en genoegen u hier tijdens de elfde veteranendag van het Wapen der Koninklijke Marechaussee te mogen ontvangen voor de herdenking van de gevallenen van ons Wapen, van het Korps Politietroepen en het Korps Militaire Politie, die soms in verre oorden hun leven lieten.

Het doet mij goed dat u ook dit jaar in zulke groten getale onze gast wilt en ook kunt zijn. Ik richt daarbij een bijzonder woord van welkom en respect aan de nabestaanden en de directe collega’s van diegenen die vandaag níet meer bij ons kunnen zijn. Ik realiseer me dat u deze herdenking heel anders beleeft dan de overige aanwezigen, maar tegelijkertijd hoop ik dat u ook zult delen in het gevoel van onderlinge verbondenheid en solidariteit.

Achter mij ziet u het monument …… óns monument. Iedere keer wanneer ik hier kom, word ik weer stil…

Stil …. vanwege alles dat achter ons monument schuil gaat… Het staat symbool voor het grootste offer dat onze collega’s hebben gebracht, in dienst van de vrede.

Wanneer je de tijd neemt en er voor open staat, vertelt het monument ons namelijk een deel van de geschiedenis, de geschiedenis van hoe zo vele Nederlanders - in de kracht van hun leven - in het verre en onbekende Nederlands-Indië sneuvelden van 1945 tot en met 1951. Voor het brengen van Orde en Vrede: vrijwillig dan wel verplicht, lieten zij huis, haard en geliefden achter om een volk in verdrukking te helpen. Dit gold ook voor onze mensen in Korea en Nieuw Guinea.

Fred de Kleij schrijft in 1997 over het “Vergeten Leger”:

“HET ZEG JE WAT, NU VETERANEN IN BEELD KOMEN. Heel lang hebben wij moeten wachten, 53 jaar hoorde wij niets, hoeveel veteranen zijn er niet meer, veel van de Indië makkers zijn inmiddels overleden. Onze drie tropen jaren 1947- 1950 hebben ongeveer 130.000 militairen onder dikwijls gevaarlijke omstandigheden moeten vechten, tegen een vijand die niets schuwde, op soms beestachtige wijze zijn jonge dienstplichtige militairen van het leven beroofd ,…., het vond plaats, dikwijls op afgelegen posten in het binnenland.

 


De 6200 gesneuvelde Nederlandse militairen liggen nu op vijf begraafplaatsen op het eiland Java, weinig mensen van de latere generaties weten hiervan, de meeste weten niet eens dat het gehele Nederlandse leger drie jaar daar heeft moeten vechten, tegen veelal de verborgen en onzichtbare vijand. ” (einde citaat)

Ook de Nederlandse inzet in Libanon en vervolgens in de Sinaï, gevolgd door ondermeer het voormalig Joegoslavië, Cambodja, Haïti, Namibië, Angola en Irak. Andere tijden, andere plaatsen, andere mensen, maar wel evenzo gemotiveerde vrouwen en mannen die zich in opdracht van Nederlandse regering in hebben gezet  om de vrede te bevechten of te behouden, machtswellust te bestrijden om burgers uitzicht te geven op een menswaardige toekomst.. Net als de militairen in Nederlands-Indië kregen zij te maken met gevechten, aanslagen, ziektes en ongevallen. Meerdere militairen van ons Wapen moesten hun inzet met de dood bekopen.

Delen van de geschiedenis , die qua tijd en omgeving grote verschillen vertonen. Maar feitelijk zijn die verschillen te verwaarlozen.

In beide verhalen, van de oude en de jonge veteranen, zien we de gedrevenheid van onze militairen die hun leven inzetten voor mensen die zij niet kenden, in een land dat zij niet kenden, om voor hen een betere toekomst te bevechten. Ons monument verbindt hen voor altijd.

 


Op dit moment doen onze mannen en vrouwen geweldig goed werk in Bosnië, Kosovo, Afghanistan en Sudan. We doen het militaire politiewerk, trainen lokale agenten en dragen bij aan de handhaving van de rechtsorde. Elke keer als ik op werkbezoek ben raak ik weer onder de indruk van de passie en enorme inzet van onze wapenbroeders en –zusters. Zij verdienen dan ook onze steun, net als het thuisfront dat van zeer grote waarde is.

Momenteel zijn we bezig de missie in Uruzgan af te sluiten, maar ik verzeker u dat dit niet de laatste internationale operatie zal zijn waarbij Nederland is betrokken. Hoe kan het ook anders, voor een land dat de bevordering van de internationale rechtsorde in zijn grondwet heeft verankerd?

Evenmin als u weet ik hoe deze toekomstige missies er uit zullen gaan zien, of waar ze zullen gaan plaatsvinden. Wat ik, samen met u wel weet, is dat er ook tijdens die toekomstige missies een groot beroep op Nederlandse militairen zal worden gedaan, en dat er voor de bevordering van die internationale rechtsorde een hoge prijs moet worden betaald. Nieuwe slachtoffers kunnen daarbij helaas niet worden uitgesloten, ook al proberen we zoveel mogelijk waarborgen in te bouwen t.a.v. eigen veiligheid.
Immers, u, als geen ander weet wat het volbrengen van deze moeilijke en soms onmogelijke opdracht kost.

Het daarmee verbonden leed is tijdloos en slijt nooit. Maar berichten in kranten en op televisie over militaire missies roepen ook bij u onmiddellijk de herinneringen aan uw eigen ervaringen op. Veelal zult u die herinneringen in stilte en met uw eigen thuisfront moeten verwerken.

Dames en heren ….. ik noem dat thuisfront heel bewust. Immers, de zorg voor veteranen maar vooral ook de waardering voor veteranen komt naar mijn vaste overtuiging ook toe aan een groep mensen die tot mijn genoegen vandaag ook aanwezig is, namelijk de partners van onze veteranen. U bent de stille kracht op de achtergrond. Uw rol als klankbord, als eerste aanspreekpunt, blijft echter vaak, en onterecht, onderbelicht. Want zonder een solide thuisfront is de missie van de militair nóg zwaarder. En dat geldt helemaal na terugkeer, wanneer de missie overdacht gaat worden. Samen moeten de belevenissen worden verwerkt en een plek krijgen. Daarbij wordt een groot beroep gedaan op het begrip en inlevingsvermogen van het thuisfront. Onze collega’s moeten vaak leren over hun ervaringen, gevaren en emoties te spreken.

Veteranen…………..

Wat ik op dit momen graag tegen u zou willen zeggen is: “Welcome home”….. dit zijn de twee woorden waarmee de Vietnam veteranen in de US elkaar begroeten. Ik vind deze uitspraak zeer veelzeggend. Wij moeten overwegen om deze warme uitspraak ook bij ons in te voeren.
Juist deze woorden van groet hebben de oude veteranen  erg gemist na hun terugkeer. Daarom zeg ik het nogmaals: “Welcome home”.

U, veteranen, heeft uitdagend en belangrijk werk verricht, en daar verdient u waardering voor. Ik ben blij dat de Koninklijke Marechaussee door middel van deze dag iets van die waardering kan tonen.

Wat we dit jaar wel gaan zien is een omslag. Dit jaar is het aantal “oude” veteranen gelijk aan het aantal “jonge” veteranen. Vanaf dit jaar gaat de numerieke balans steeds meer naar de jonge categorie, die beter voorbereid, toegerust en begeleid wordt dan de oude categorie. De “oude” veteranen verdienen nog altijd een bijzondere plaats in onze herinneringen en in onze harten.

Ik wil u een bijzonder geslaagde en vooral ook betekenisvolle dag toewensen samen met uw maten ….. uw sobats en uw buddy’s van toen …… en vooral ook in respectvolle herinnering aan de kameraden, die alleen nog in gedachten en in uw hart bij u en ons kunnen zijn.

Maar laat één ding duidelijk zijn: de verhalen stoppen niet bij de dood van onze geliefden en dienstmakkers …. mógen daar ook niet stoppen. Ons monument voor de gesneuvelden van de Koninklijke Marechaussee, het Korps Militaire Politie en het Korps Politietroepen is daarom meer dan een eerbetoon. Het staat symbool voor wat wij, als militair én als mens, bereid waren en bereid zijn, te geven in de strijd tegen onrecht, in dienst van de vrede.

 

Dames en heren, zij die stierven voor het vaderland, orde, vrede, stabiliteit en menswaardigheid, onze sobats en buddy’s, verdienen ons blijvende respect. Door hen vandaag te herdenken, met een bedroefd hart, maar ook trots op waar zij voor stonden, eren wij hen die het ultieme offer brachten. Zij leven voort in onze herinneringen en verhalen.

 Ik sluit af met een liedje van Lou Bandy, dat vaak in Indië werd gezongen, maar welk lied qua strekking nog steeds actueel is voor onze uitgezonden collega’s:


“ja, als ik in mijn klamboe lig te dromen
zie ik ons huis weer voor me staan
dan zie ik weer jouw beelt'nis tot mij komen
dan welt er in mijn oog een traan
dan kijk ik even naar die kleine foto
die jij mij gaf, door weemoed overmand
ja, als ik in mijn klamboe lig te dromen
dan denk ik aan m’n vaderland.”

Ik dank u voor uw aandacht.

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief