Studenten bij de krijgsmacht: ‘Vier uur slapen in drie dagen’

Gepubliceerd op: 25-5-2024

Bij Defensity College krijgen studenten niet alleen militaire training, maar verrichten ze ook wetenschappelijk onderzoek. ‘Je kan niet brak op je werk verschijnen.’
‘Ik vond het in het begin heel lastig’, zegt Jesse Berkelmans. ‘Ik dacht: ik ben maar een student. Wat moet ik komen vertellen?’

De derdejaars bachelorstudent criminologie is deelnemer van het zogeheten Defensity College, een werkprogramma van Defensie voor studenten waar ze onderzoek doen voor een afdeling van de krijgsmacht. Het is niet hetzelfde als de nationale reserve, waar je uitsluitend wordt opgeleid tot militair.

‘Je doet ook echt wat’, vult masterstudent business information management Maurits Krabben aan. ‘Je loopt eigenlijk een supervet traineeship in je studententijd.’

‘Als DC’er heb je het analytisch inzicht vanuit je studie om zo’n onderzoek uit te voeren’, zegt Berkelmans. ‘Ik doe onderzoek naar hoe de communicatie tussen politie en de marechaussee kan verbeteren op het gebied van mensensmokkel.’

‘Defensie heeft ook een groot gedeelte dat helemaal niet heel militair georiënteerd is’, aldus Krabben. ‘Ik werk – soms in uniform, maar vaak ook niet – op het ministerie bij een club die innovaties van de markt haalt om die binnen Defensie te implementeren. Daar is eigenlijk niemand militair. Het is wel fijn dat ik de gebruiken op kazernes ken, daardoor kan ik makkelijker naar een eenheid toestappen. Je merkt wel: als je je uniform aantrekt, respecteren mensen je meer.’

Frontline
‘We zijn in principe reservist, dus kunnen ook worden opgeroepen’, vertelt Krabben. Berkelmans: ‘Dat is echt een verjaardagsvraag: als er oorlog uitbreekt, moet jij daar dan heen?’ De kans dat het zover komt is klein, leggen ze uit. Krabben: ‘Maar zeg nooit “nooit”.’ Berkelmans vervolgt: ‘Waarschijnlijk gaan ze mij niet aan de frontlinie leggen, daar kunnen ze veel beter iemand anders voor gebruiken. Maar met analytische inzichten kunnen we wel ons steentje bijdragen.’

Om deel te nemen aan Defensity College moet je studeren aan het hbo of de universiteit en minstens honderd studiepunten gehaald hebben. Berkelmans: ‘Zo kun je eerst een cv opbouwen, anders word je gewoon niet aangenomen. Het toont ook aan dat je gemotiveerd bent. Het is wel een studentenbaan, maar er wordt ook veel tijd en geld in jou als persoon gestoken. Dus je kan niet brak op je werk verschijnen.’

‘Je moet keuzes maken’, zegt Krabben. ‘Je kan misschien een keertje minder weg met je huis of een keer minder borrelen met je club of cordial. Want je kan nu eenmaal niet op het werk aankomen met: “Ik functioneer tot de lunch niet.”’

Krabben: ‘Veel mensen gaan bij DC in de laatste fase van hun studie. Voor mij geldt dat ook. Ik heb alles wat ik in mijn studententijd wilde doen in de eerste vijf jaar gedaan. Ik heb een jaar wedstrijd geroeid bij Njord en er daarna een paar commissies gedraaid. Daarna kon ik in principe voor bestuur gaan, of bij Defensity College. Toen was de keuze snel gemaakt.’

‘De verjaardagsvraag luidt: moet jij er ook heen als er oorlog uitbreekt?’
Berkelmans: ‘Ik kende het helemaal niet goed. In het sollicitatiegesprek vroegen ze van welke opco ik wilde zijn. Ik wist niet eens wat dat betekent.’ Het staat voor operationeel commando, legt ze uit: marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee. ‘Ik keek wel Kamp van Koningsbrugge, dat leek me wel echt vet. Maar verder wist ik alleen: defensie, dat zijn degenen die voor Nederland vechten als het erop aankomt, en de marechaussee kende ik van Schiphol.’

‘De studentenwereld is erg op het gebied van afkortingen, defensie is echt nog veel erger’, lacht Krabben. ‘Kladiladi (voor: klap die laptop dicht) en lawa (voor: lange wandeling) zijn wel bekend, maar je hebt ook een lupa, dat is een lunchpakket en een rowili: rood wit lint.’

‘Het is vooral ook heel veel jargon’, vult Berkelmans aan. ‘Instijgen, voor instappen in een bus. Op de man, dat betekent iets bij je hebben. Dat gaat over bepakking, maar bijvoorbeeld ook als iemand vraagt: “Wie heeft wc-papier op de man?”’

De Snurkzak
Krabben: ‘Maar het allermooiste aan defensietaal vind ik de eufemismen. Als er bijvoorbeeld gezegd wordt: “We gaan even dingen doen”, dan weet je dat je de zwaarste nacht van je leven tegemoet gaat.’ Berkelmans: ‘Of als ze zeggen: “Lui, we gaan even een klein stukje verplaatsen” weet je dat je tien kilometer moet lopen met een rugzak van dertig kilo. “De snurkzak in” betekent slapen.’

Krabben: ‘Bij “Even snavelen” weet je: je hebt twee minuten om een compleet bord macaroni naar binnen te werken. Als iemand zegt: “een kleine fysieke prikkel”, weet je meteen: dit wordt geen kleine fysieke prikkel. Die humor ga je wel waarderen.’

De opleiding heeft gezorgd voor een mentale verandering. ‘Ik leer veel over dingen loslaten en omgaan met onzekerheden. Je weet niet wat je gaat doen dus je moet je er gewoon bij neerleggen. Het enige wat je weet is dat die tijd vanzelf voorbijgaat, dus je moet het gewoon uitzitten. Daar leer je veel van.’

Dat herkent Berkelmans ook. ‘Je hebt de algemene militaire opleiding, die is twee weken, en daarna kun je nog de amo plus doen: het zware gedeelte. Op een gegeven moment heb je dan vier uur geslapen in drie dagen. Maar toch, als iemand je dan wakker maakt omdat je moet wachtlopen, denk je nooit: “Ah kut, wat irritant”. Je staat gewoon op, pakt je wapen en loopt ernaartoe. Dat is echt bizar. Ik verwachtte altijd dat ik dan helemaal klaar zou zijn met degene die me wakker maakt of dat ik heel chagrijnig zou zijn. Maar het moet, dus je doet het gewoon.’

Krabben: ‘Als iemand het niet meer aankan en helemaal doodgaat met een zware tas heb ik nooit het gevoel: waarom haal jij het nou niet? Ik denk altijd: ik help jou. Jij hebt maximaal gegeven en als jij nu je rugtas moet afstaan, zegt dat alleen maar dat ik meer moet geven, want ik kan nog. Je speelt een mentaal spelletje met jezelf.’

Achteraf leveren ontberingen de mooiste momenten op, vindt Krabben. ‘De Nijmeegse Vierdaagse was zo’n moment. Op dag twee kon je me al naar huis dragen. Ik liep met een ijsstokje in mijn mond om de pijn te verbijten.’ Berkelmans: ‘Ik ging naast hem lopen en vroeg, “Gaat het?” “Laat me maar even”, zei hij.’ Krabben: ‘Maar als je dan uiteindelijk klaar bent, denk je: dit is het allervetste wat ik ooit gedaan heb.’

Aan die persoonlijke ontwikkeling wordt ook aandacht besteed tijdens groepsgesprekken met een coach. ‘Iedereen is dan heel open naar elkaar’, vertelt Krabben. ‘Je spreekt van alles naar elkaar uit, en dat helpt je dan als je vervolgens weer in het veld staat.’ Berkelmans: ‘Je hebt daarna veel meer begrip voor elkaar, en wordt daardoor heel goede vrienden.’

Ze neemt dat soort vaardigheden ook mee in haar dagelijks leven. ‘Misschien tot irritatie van mijn vrienden. Wij hebben het ook over indeling in kleuren, een soort DISC-model. Soms zeg ik tegen vrienden: “O, ja, maar nu zit je gewoon een beetje in je rode rol.” Of als iemand zegt: “Ik vind het zo vervelend hoe mijn nieuwe groepsgenoot doet”, zeg ik: “Welke kleur denk je dat diegene is? Kunnen we het er even over hebben?” Zo vervelend eigenlijk.’

Waarom ben ik hier?
‘Ik merk ook dat mijn grenzen van wat kut is vervagen. Als het regent en we moeten tien minuten lopen denk ik: ja boeiend, het is toch maar tien minuten. Of als we op vakantie zijn zeg ik: “We gaan toch geen taxi pakken? Het is 25 minuten lopen!” Dan hebben mijn vrienden iets van: Jesse, hou eens op.’

Een van de gaafste ervaringen was voor beiden de wintertraining waarvoor ze naar Bad Reichenhall in Duitsland gingen. Krabben: ‘Het waaide enorm hard. Er was een halve sneeuwstorm gaande. En we moesten binnen een bepaalde tijd over een bergkam heen naar boven.’

Berkelmans: ‘Je gaat dan echt kapot door de sneeuw met je rugzak. Mijn sneeuwschoenen gingen stuk en daarma viel ik in de modder. Toen dacht ik wel: waarom ben ik hier?’

Krabben: ‘Ik had twee zware rugtassen, want er was iemand uitgevallen. Op een gegeven moment zet je dan drie stappen met sneeuwschoenen. Dan ben je helemaal kapot en dan kijk je naast je en zie je dat je nog steeds naast dezelfde plant staat. Je trapt gewoon al de sneeuw onder je vandaan.’

Berkelmans: ‘De dag daarna vond ik het weer geweldig. Dan loop je tussen de dennenbomen waar je nooit iemand tegenkomt. Want jij hebt al drie dagen gelopen om daar te komen. Dat vond ik echt gaaf.’

Krabben: ‘Je trekt elkaar die berg op. Dan sta je boven en maak je snel een theetje. Met uitzicht over de vallei, daar ben je dan zo gelukkig mee. Dat is een heel ander soort geluk dan in je bed liggen of een biertje drinken met vrienden op een terras. Dit is gewoon leven.’

 

Bron: Leids Universitair Weekblad MARE

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief