Gepubliceerd op: 4-2-2025
Specialisten werken aan identificatie slachtoffers Tarwekamp-explosie: ‘Met geen pen te beschrijven’
Dag en nacht zijn ze bezig met de identificatie van de dodelijke slachtoffers van de explosie op de Haagse Tarwekamp. De nabestaanden verdienen antwoorden, vinden specialisten van het Landelijk Team Forensische Opsporing. ,,Dit was met geen pen te beschrijven.’’
Als Vincent het telefoontje krijgt, is hij net klaar met voetballen. De vraag ‘ben je inzetbaar’ komt dan al niet meer als een verrassing. Op het nieuws heeft de projectleider van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) al gezien dat een explosie een groot deel van een appartementencomplex aan de Haagse Tarwekamp heeft verwoest. De LTFO houdt zich bezig met de identificatie van de dodelijke slachtoffers.
In het rampgebied is dan nog veel onduidelijk. Eerder die zaterdagochtend 7 december, rond kwart over zes, klinkt de explosie in Mariahoeve. Het duurt uren voordat brandweerlieden de uitslaande vlammen onder controle krijgen. De straat staat vol met toegesnelde hulpdiensten uit heel Nederland.
Op de Tarwekamp ziet hij hoe er wordt gezocht naar overlevenden en dodelijke slachtoffers. ‘Op de plaats delict was het hectisch, hulpdiensten waren druk met de berging van slachtoffers en het zoeken naar overlevenden. Het laatste dat je wilt, is het strafrechtelijk onderzoek in de weg lopen’, vertelt hij in het KMarMagazine, het magazine van de Koninklijke Marechaussee. Omdat ze anoniem werken, noemen ze liever niet hun achternaam.
Vanwege het vroege tijdstip van de explosie wordt rekening gehouden met een groot aantal dodelijke slachtoffers. Op de dag van de explosie worden uiteindelijk vijf slachtoffers overgebracht naar het mortuarium op Schiphol. ‘Dat er de dagen erna nog slechts één stoffelijk overschot volgde, mag een wonder heten.’ Een vrouw wordt twaalf uur na de explosie levend onder het puin vandaan gehaald.
Terwijl brandweerlieden de vlammen trotseren en specialisten van Urban Search and Rescue (USAR) op zoek gaan naar slachtoffers, richt de LTFO zich op de identificatie van de overleden personen. ‘Op dat moment waren wij niet bezig met de oorzaak of de aanleiding van de explosie; wij concentreren ons volledig op de slachtoffers’, zegt collega Roy.
Daarbij proberen ze juist zo min mogelijk feiten over de slachtoffers te verzamelen. ‘Stel, er wordt iemand vermist met blauw haar en er wordt iemand binnengebracht met blauw haar, dan maak je al snel de optelsom. Terwijl wij juist zo objectief mogelijk ons werk willen doen.’
De overleden personen worden op Schiphol geïdentificeerd aan de hand van dna, vingerafdrukken en gebitsgegevens. Ook andere kenmerken als tatoeages, littekens, moedervlekken en piercings worden gebruikt. Het Ante Mortem-team (‘voor de dood’) verzamelt deze gegevens bij naasten van de vermiste personen. Vincent: ‘Daar worden ze vaak geconfronteerd met een enorm verdriet en grote twijfels. Dat kan er behoorlijk inhakken.’
De definitieve identificatie wordt uitgevoerd door het Reconciliatie-team, dat deze gegevens vergelijkt met de waarden uit de autopsie. De officier van justitie geeft daarna een certificate of identification af. Dan wordt het lichaam van de geïdentificeerde persoon overgedragen aan de begrafenisondernemer van de familie. In een identificatiedossier worden alle gegevens vastgelegd. LTFO’er Roland: ‘Daarmee willen we nabestaanden zo snel mogelijk duidelijkheid kunnen geven over hun geliefden. Er mogen geen vragen onbeantwoord blijven. Als hen later vragen te binnen schieten, moeten ze deze in onze bevindingen terug kunnen vinden.’
Dag en nacht werken ze door. ‘Nabestaanden verdienen zo snel mogelijk antwoorden. Ook wilden we niet stoppen, terwijl collega’s op het plaats delict nog aan het werk waren. Dat voelde niet goed’, vertelt Vincent. Zijn collega Thijs kijkt een dag na de ramp weer op zijn telefoon. ‘Al die tijd was ik verstookt (sic) van nieuws. Ik bewaarde afstand om tijdens mijn werk niet beïnvloed te worden. Werken met stoffelijke overschotten na zo’n ramp is heel iets anders dan met lichamen die ik zie tijdens mijn ‘gewone’ werk. Dit was met geen pen te beschrijven.’
Politie en het Openbaar Ministerie verdenken vier mannen van betrokkenheid bij de dodelijke explosie. Zij moeten in maart voor het eerst voor de rechter verschijnen.
Wat is het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO)?
Het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) bestaat uit specialisten van de politie en Koninklijke Marechaussee en wordt ondersteund door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), tandartsen en begrafenisondernemers.
Het team is onder meer ingezet bij de Bijlmerramp (1992), de vuurwerkramp in Enschede (2000), de vliegramp met Turkish Airlines (2009) en het neerhalen van vlucht MH17 (2014). Het team kan bij rampen ook in het buitenland worden ingezet.
Bron: AD
Als SMC'er ontvangt u zes keer per jaar het rijk geïllustreerde tijdschrift Marechaussee Contact.
Meld u meteen aan om mee te doen!