Nationale Veteranendag

Gepubliceerd op: 30-6-2018

(Oud-)Militairen willen laten zien wat ze waard zijn

Strijden tegen clichébeeld
Een veteraan, dat is iemand die voor Nederland heeft gevochten. Vaak een oudere man die de deur niet meer uit durft vanwege geestelijke problemen. Dat is het beeld dat bestaat van oud-strijders. Tijdens Nationale Veteranendag laten ze vandaag zien dat het clichébeeld voor de meesten niet opgaat.

Afbeelding verwijderdMirjam Grandia: „Ik vind dat we ons best moeten doen om het beeld van de lijdende veteraan bij te stellen. Dat is echt een te beperkt plaatje.” Foto Nationale Veteranendag

De veertiende Nationale Veteranendag op het Haagse Malieveld is een grote reünie van militairen die dertig dagen of langer zijn uitgezonden. De oudste aanwezigen vochten in Nederlands-Indië, terwijl ook veteranen van de nog lopende VN-missie in Mali acte de présence geven.

Voor veel oud-strijders is het een gelegenheid waarop ze willen laten zien wat zij en de krijgsmacht waard zijn. Veteraan ben je voor altijd en wat je hebt meegemaakt, blijft je bij. Volgens Mirjam Grandia, Maartje van Spijker en Rene Satijn zijn veel van die ervaringen echter positief en kun je een leven lang profijt hebben van wat je tijdens een missie leert.

Mirjam Grandia (42), majoor bij de Koninklijke Landmacht. Vier uitzendingen: Bosnië, twee keer Afghanistan en Ethiopië.

„Natuurlijk heb ik ellende meegemaakt. Ik heb in gevechten gezeten, mijn man die ook bij defensie werkt, is gewond geraakt en ik heb verbrande vrouwen gezien. Tegelijkertijd zijn de uitzendingen voor mij een positief verhaal. Je leert een andere kant van de wereld en nieuwe culturen kennen. Daar was het me om te doen, toen ik bij defensie aan de slag ging. De weerbaarheid en kracht van de mensen in de missiegebieden is inspirerend. Ik vond terugkomen in Nederland het zwaarste. Al dat gezeur om niks hier...

Hoewel ik formeel veteraan ben, beschouw ik mezelf niet echt zo. Dat woord hoort gevoelsmatig bij mannen als mijn opa, die ook militair was. Dat er actief dienenden onder de veteranen zijn, is ook intern niet helemaal geland. Maar dat is wel zo. Ik vind dat we ons best moeten doen om het beeld van de lijdende veteraan bij te stellen. Dat is echt een te beperkt plaatje. Daarom gaf ik zelf graag gehoor aan een verzoek om tijdens Veteranendag op te treden als adjudant van de paradecommandant. Wanneer ik met collega’s praat, hoor ik vooral dat ze het liefste weer op uitzending gaan. Daar doe je het toch allemaal voor.”

Maartje van Spijker (37), was hoofd bedrijfsvoering bij de Luchtmobiele Brigade tot 2013. Nu communicatiemedewerker bij de Bas van de Goor Foundation. Drie uitzendingen: Irak en twee keer Afghanistan.

Heimwee
„Ik mis defensie niet echt. Mijn huidige baan is misschien wel de leukste die ik ooit heb gehad. Maar ik heb heimwee naar mijn uitzendingen. Je bent dan heel erg gefocust met je team op je werk. Je agenda in Nederland – de mijne in ieder geval – loopt vol met honderdduizend dingen. Daar heb je die afleiding niet. Je zet samen de schouders eronder en dat zorgt voor een onvergelijkbare kameraadschap. Je leeft heel intens.

Zijn er parallellen met mijn werk voor Bas? Jazeker. Het gevoel dat je bezig bent voor anderen. Het is dankbaar werk. Dat trok me het meeste in defensie. Dat miste ik in mijn eerste baan na mijn vertrek bij de landmacht. Wat ik daar heb geleerd, komt me nog steeds van pas. Het aanpakken, flexibel zijn, alle dagen anders. Dat heb ik bij defensie geleerd. Ik vind het prima om zonder pauze van hot naar her te worden gestuurd.”

Rene Satijn (60), tot 2011 sergeant-majoor der mariniers. Nu medewerker uitvaartzorg. Ging vier keer op missie. Naar Cambodja, Irak, Haïti en Afghanistan.  „In Nederland wordt los van de dodenherdenking en Nationale Veteranendag weinig met oud-strijders gedaan. Ook in mijn omgeving leeft het niet echt. Als ik vertel dat ik naar Den Haag ga voor veteranendag zeggen mensen: ’Je gaat waarheen?’ Het past bij onze cultuur waarin weinig respect is voor veteranen. Wanneer ik van een missie terugkwam en vertelde wat ik had meegemaakt, was de eerste reactie vaak: ’Je hebt er toch zelf voor gekozen?’

Zo over de top als in Amerika, waar iedereen voor veteranen opstaat en je bedankt voor het dienen, hoeft het hier niet te worden. Maar meer bewustzijn van wat de mensen van defensie doen voor vrede en veiligheid hier en in het buitenland zou fijn zijn.

Verzorgen
Tussen mijn huidige werk en de tijd bij het korps zie ik zeker een verband. Als je weet hoe in het buitenland wordt omgegaan met overledenen... Dan ben ik blij dat ik mag doen wat ik nu doe. Wij komen bij mensen thuis, zijn vaak de eersten die ze zien na een overlijden. We ondersteunen en verzorgen. Het is heel dankbaar werk, zoals ik dat ook heb ervaren op Haïti en in Cambodja.”

Bron : telegraaf/krant

Altijd op de hoogte? Meld u aan voor de wekelijkse nieuwsbrief